Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
24 april 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Wezels in de Wieden gevonden

Geplaatst op: 20 november 2014

De landelijke Werkgroep Kleine Marterachtigen (WKM) heeft in Nationaal Park Weerribben-Wieden met een innovatieve cameraval drie wezels in beeld gebracht. Voor de werkgroep een nieuw bewijs dat de zogenoemde ‘Mostela’ werkt. De leden willen daarmee de wezel, hermelijn en bunzing in Nederland beter in kaart brengen. “De gedachte is dat het aantal kleine marterachtigen sterkt achteruitloopt, maar cijfermateriaal is niet voorhanden”, vertelt Erwin van Maanen van de werkgroep.

Grondige monitoring van deze diersoorten is moeilijk. Een goede methode daarvoor was niet voor handen. “De kleine marters zijn klein en moeilijk te zien. Voor een goed beeld moet je ze vangen, maar dat kost ontzettend veel tijd. Sinds kort werken we daarom met de zelf ontworpen Mostela: dat is een kist met een camera erin die we op strategische plekken zoals dichte ruigte plaatsen. De camera maakt opnames op het moment dat hij beweging waarneemt”, legt Van Maanen uit.

Dat betekent dat de werkgroep na afloop honderden filmpjes afkijkt. Meestal staat het gewenste resultaat er niet op. “Muizen, muizen, muizen…”, lacht Van Maanen, maar desondanks is er soms het eureka-moment. “We hebben een week in de Wieden en de Weerribben gewerkt. Uiteindelijk hebben we drie wezels op film staan. Daarnaast hebben we uitvoerig veldonderzoek gedaan. Aangetroffen keutels lijken op die van een hermelijn.”

De werkgroep verrichtte eerder soortgelijk onderzoek in de Limburgse heuvels en in de omgeving van Deventer. Daar werkte de methode ook. WKM bracht daar vijf soorten marterachtigen in beeld. “We kozen vervolgens voor Weerribben en Wieden na een tip van boswachter Ronald Messemaker van Natuurmonumenten. Die ziet regelmatig kleine marterachtigen. Ons onderzoek bevestigt dit beeld. Vermoedelijk betekent dit dat kleine marterachtigen meer voorkomen in natuurgebieden met een combinatie van openheid, natte terreinen en dichte vegetatie zoals de Kop van Overijssel. Vervolgonderzoek in andere gebieden moet wat dat betreft meer informatie bieden.”

Met vergelijkend onderzoek van terreinen is er wellicht op termijn vast te stellen of kleine marterachtigen inderdaad minder voorkomen dan vroeger. “Toen zagen mensen ze regelmatig op veel plekken. Dat is nu veel minder. Vroeg werd ook veel jacht gemaakt op deze dieren omdat ze het jachtwild zouden schaden. Die jacht is ondertussen al lang verboden.”

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500