Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
24 april 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Christmas Carol Trein (column Herman Mateboer)

Geplaatst op: 25 december 2016

Op een doordeweekse dag, afgelopen september, zat ik met wat collega’s op mijn balkonnetje in Istanbul te praten. Een collega uit Engeland vertelt hoe hij zich zat te verkneukelen op de Kersttijd, wanneer hij weer als machinist of stoker op de Christmas Carol Train zou werken. Vol geuren en kleuren vertelde hij van de reis van de trein en hoe de passagiers op elk station uitstapten om carols te zingen. Ik vond het zo’n aanstekelijk verhaal dat ik hem beloofde hem in december op te komen zoeken om dit mee te maken. 

Aldus geschiedde, een kleine twee weken geleden. Ik vloog naar Bristol, waar Fred me afhaalde en in zijn Rover door het landschap van Devon, over de herfstige Quantock hills naar Dunster reed. Zijn huis staat in de uitlopers van de heuvels van Exmoor. Dunster is, met het gelijknamige kasteel, een plek die stamt uit de Middeleeuwen. Onaangeroerd door de tijd.

De volgende middag moesten we om twee uur aantreden om de honderd jaar oude stoomlocomotief op temperatuur te brengen. Met doeken gedrenkt in benzine, afvalhout van pallets en uiteindelijk kolen uit Wales, werd de inhoud van de ketel aan de kook gebracht. Lagers werden geölied, zandbakken gevuld(zand wordt voor de wielen gestrooid om de remweg te verkorten), de reserve watertank bijgevuld, en dat allemaal onderbroken door geregelde ‘ tea breaks.’

Net na het donker werd de locomotief achteruit gereden door Fred en stoker Ian, met mij als toeschouwer in de ‘cockpit’ oftwel de foot plate zoals zij het noemen.

De oude treinstellen werden gekoppeld, inclusief de restauratie wagen en zo tuften we het stationnetje van Bishops Lideyard binnen. Hier stond de fanfare al warm te spelen en druppelden de passagiers binnen. Om zeven uur gaf de stoomfluit het vertreksein voor de nachtelijke rit in de richting van Minehead.

Ian schepte grote matglanzende brokken steenkool in het fornuis, Fred bediende in vrijwel volmaakte duisternis de handels, kranen en wieltjes en hing uit de loc om de seinen in de gaten te houden. Na zo’n tien minuten reden we het station van Crowcombe binnen en stapten de fanfare en passagiers, ruim honderd, uit en begonnen onder begeleiding van de koperblazers enthousiast de ene na de andere carol te zingen. Fred, Ian, nog een bezoekende collega en ik deden driftig mee. Alleen maakte de locomotief nogal wat herrie en bleek,toen wij Silent Night al lang uitgezongen hadden, dat de band beduidend langzamer speelde en dus zongen wij het laatste couplet gedeeltelijk nog weer mee.

Naar het volgende station, Stogumber, zat ik in een coupe om daar wat van de sfeer te proeven. De gasten hadden glühwein mee en mint pies en allerhande andere lekkernijen. Dames en heren in zelfgebreide rode truien met mistletoe, rendieren, Kerstmannetjes en sneeuwvlokken erop gestikt zaten genoeglijk te wiegen in de antieke wagons. Een stel had zelfs een miniatuur treinbaantje op de tafel gebouwd, met trein en feestlichtjes. Kerstsokken aan het raam gehangen, een groot feest. Het had een aandoenlijke kneuterigheid maar ook iets idyllisch en onbezorgds. De snelkookpan van Istanbul leek wel op een andere planeet.

Uiteindelijk belandden we in Williton waar we wachtten op de trein uit Minehead. Terwijl de locomotieven werden gewisseld stonden op de perrons aan weerzijden van het spoor koperblazers carols te spelen, honderden mensen te zingen in de witte damp van stoomlocomotieven, de oude seinhuisjes straalden warm licht uit, de paraffine lampen op de treinen schenen als kaarsjes, glimmende gezichten van de wijn en het gezang. Het was een sprookjesachtige aanblik als van een tijd lang vervlogen.

Dat is toch wel iets wat die Engelsen kunnen als geen ander, zo’n sfeertje oproepen zonder dat het fake is. Tel daar bij op de grote hoeveelheid Christmas Carols waar wij in Nederland het bestaan niet eens van kennen en je hebt ingrediënten voor een avond die voorbij vliegt.

In de achteruit trokken wij de trein het station uit van Williton terug naar Bishops Lideyard. Alleen de ‘caboose’, de kolenkar, ontnam ons het uitzicht. Dus hingen we uit de cabine in de donkere nacht te turen. Zo nu en brak de volle maan door de wolken en verlichtte de heuvels in een spookachtig licht van monochrome kleuren. Schapen dreven als lichte wolkjes over de glooiende weiden, afgewisseld door donkere bossen, en hier en daar een hoeve met een paar lichtjes.

Het was of W.G. van de Hulst, Hogwarts Express, Dickens en Winnie de Pooh ineenrolden in deze sprookjesachtige rit op de trein. Versterkt door het helse licht uit de kolenoven en de huilende stoomfluit die tegen de heuvels rolde en weer terug kwam.

De schimmen van de machinist en de stoker, glimmende messing radertjes, een witte papieren zak waarin onze pastijtjes lagen op te warmen boven de ketel, het rode handvat van een remhendel, alles in dit schamele licht rommelde voort over een enkel spoorlijntje, met zo’n veertig kilometer per uur, en ik wilde maar een ding, dat we nog uren zo door konden rommelen over die vaag glimmende ijzeren sporen die zich voor ons uitrolden naar de donkere einder, terwijl we met z’n vieren ‘Oh come all ye faithful’ neurieden en grijnsden naar elkaar als kleine jongetjes.

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500