Staatssecretaris onder indruk van tapijtindustrie Betap

Tekst en foto Robert Jansema

“Ja? Gewoon zo even hier?”, merkt staatssecretaris Mona Keijzer op wanneer ze bij Betap hoort dat Genemuiden tot de drie grootste tapijtsteden ter wereld behoort. Keijzer was vanmiddag op werkbezoek bij Betap om uitgebreider kennis te maken met de grote vloerbedekkingsfabrikant.  

Samen met haar partijgenoten Eddy van Hijum, gedeputeerde bij de provincie, en burgemeester Bilder schoof ze om 15.30 uur aan bij Betap. “We waarderen het dat u langs wil komen bij de tapijtindustrie die al meer dan 100 jaar volop draait in Genemuiden”, merkte Bilder op. Tevens praatte Bilder de Volendamse Keijzer kort bij over de sociale en economische gevolgen van corona. “We hebben hier veel te verstouwen gehad. Er was bijna niemand die niemand kende die overleden was”, merkte de burgervader op. 

De directie van Betap vertelde onder meer over de gevolgen van de brexit, corona, maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en haar concurrentiepositie. Betap pakte de gelegenheid om Keijzer bij te praten over de problemen die het bedrijf ervaart bij duurzaam ondernemen. “Vanuit onze christelijke normen en waarden en ons rentmeesterschap richting de aarde en het nageslacht is duurzame productie een belangrijk thema voor ons”, sprak Marcel Knobbe van Betap. 

Dat duurzaam ondernemen vergaat de tapijtproducenten naar eigen zeggen erg goed, maar Betap wilde Keijzer wel bewust maken van de nadelen die kleven aan het verhandelen van duurzaam tapijt. In derdewereldlanden wordt namelijk ook tapijt gemaakt, maar heeft men nog nooit van het woordje ‘duurzaam’ gehoord. “Daardoor is het soms lastig concurreren buiten Europa”, vertelden de heren van Betap aan de staatssecretaris die dankzij het nodige lobbywerk naar Genemuiden kwam. 

“Het moet natuurlijk niet zo zijn dat jullie worden weggeconcurreerd door zooi uit het buitenland”, merkte Keijzer op, die diezelfde middag op werkbezoek was geweest bij beddenmaker Auping. “Wat is een oplossing om duurzame vloerbedekking voor een prijs te verkopen waarbij je kan concurreren met niet-duurzame tapijtfabrikanten buiten Europa?”, vroeg Mona Keijzer zich af. “We hebben natuurlijk al de nodige certificaten voor ons duurzame werk, maar uiteindelijk draait het de gewone man toch om het geld. Daarom zou een landelijke subsidie op kwalitatief en duurzaam tapijt een oplossing zijn”, merkten de tapijtmakers op.  

En met dat huiswerk in haar achterhoofd kreeg Keijzer een rondleiding door de loodsen van Betap. Ze keek, net als Bilder en Van Hijum, haar ogen uit. Omstreeks 17.00 uur eindigde het middagprogramma aan de Blokmat. Het gezelschap kreeg een Genemuider tas aangeboden, afkomstig uit het Tapijtmuseum, en keerde huiswaarts.