Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
29 maart 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Biljarten (column Wim Rietman)

Geplaatst op: 28 december 2014

Ik ben in de afgelopen week twee keer bij de plaatselijke biljartclub geweest. Op dinsdagavond was er het drukbezochte prijsbiljarten en op zaterdag werd een kaartmiddag georganiseerd. Beide malen met troosteloze prestaties van mijn kant, maar dat terzijde. Ik ken twee gezegdes over biljarten. Die gaan als volgt: Goed kunnen biljarten is een teken van een verkwiste jeugd.

De tweede luidt: Een biljartkeu is een stok met een blauw gekrijt topje aan de ene kant en een dwaas aan de andere kant.

Het eventuele waarheidsgehalte omtrent deze spreuken neem ik overigens niet voor mijn rekening.

Wel weet ik dat er al jarenlang discussies leven of je activiteiten als biljarten of darten wel sport kunt noemen. Vast staat dat je er fysiek niet doodmoe van wordt. Maar het kost wel behoorlijk veel tijd om ze goed onder de knie te krijgen. En als je het dan eindelijk een beetje beheerst, komt nog het belangrijkste: Hoe goed kun je met wedstrijdspanning omgaan? Zenuwen spelen in beide sporten een behoorlijke rol als de wedstrijd in een beslissend stadium beland is.

In Genemuiden huizen de biljart- en de dartsclub in dezelfde accommodatie. En de verenigingen hebben het pico-bello voor elkaar in het vroegere gebouw van de Gereformeerde Gemeente, de Rank. En dat is bijzonder knap voor een vereniging die op sterven na dood was (de biljartclub) en een club die nauwelijks een halfjaar bestaat (de dartclub).

Biljarten was vroeger een echte kroegsport. Ongeveer elk dorpscafé had een biljarttafel pontificaal in het midden van het pand staan. Zo ook bij hotel “het Zwartewater” in Genemuiden. Ik herinner me nog goed dat ’s zaterdagsmiddags – na de wedstrijd van Sportclub – in een bomvol hotel altijd een aantal spelers van de lokale biljartclub een paar potjes kwamen spelen. Degene die het tegen (de helaas vroeg overleden) Martin Beens op moest nemen, was slecht af. Het kon zo een half uur duren voor de tegenstander weer aan de beurt was. Zulke lange series maakte hij.

Op maandagavonden ging ik wel eens kijken in het hotel wanneer er competitiewedstrijden plaatsvonden. Er heerste dan een serene rust in het café. Mannen als Wout van Dalfsen, Jan Bonthuis, Klaas Eenkhoorn, Klaas van den Berg en Klaas Timmerman verschenen dan in hun mooie blauwe clubtrui in het hotel om de eer van de club tegen regionale verenigingen te verdedigen. Toekijken werd geduld, als je verder je mond maar hield.

Het had niet veel gescheeld of de plaatselijke biljartclub had niet meer bestaan. Nadat het hotel was verkocht, moest de vereniging op zoek naar een nieuwe locatie. De teller van het ledenbestand bleef op dat moment op 15 steken. Het is het bestuur van de club te prijzen dat het toen niet de handdoek in de ring wierp. Sterker nog, het rechtte de rug. Met een mooi eigen clubgebouw als gevolg en een ledental van inmiddels 45. Chapeau!

 

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500