Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
26 april 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Lekke band (column Wim Rietman)

Geplaatst op: 31 mei 2015

De boer keek me aan, zoals alleen boeren je aan kunnen kijken. Een blik die niet alleen achterdocht uitstraalde, maar ook meewarigheid. Dat vond ik misschien nog wel het ergste. Ik ken het gevoel niet serieus genomen te worden, maar ik zal er geloof ik nooit aan wennen.

Ik reed op m’n gemakje op een provinciale weg, toen opeens een melding, vergezeld van een irritant piepje, op mijn dashboard verscheen. “Bandenspanning controleren” was de boodschap. Ik reed nog een paar kilometer verder, maar de melding zat me niet lekker en dus besloot ik de wagen even aan de kant te zetten. Ondanks het feit dat ik atechnisch ben, kon ik onomstotelijk vaststellen dat mijn linker voorband hard op weg was leeg te lopen. Aangezien ik hoogst ongelukkig geparkeerd stond, reed ik snel een stukje verder en sloeg bij de volgende mogelijkheid af,  het eerste de beste boerenerf op. Het was geen moment te vroeg, want toen ik uitstapte stelde ik vast dat de band al zo goed als leeg was.

Daar stond ik dan op het erf van een grote, statige boerderij. Moederziel alleen.

Maar dat duurde niet lang, want even later kwam de boer, vergezeld van een blaffende hond, me tegemoet. De beste man keek me zwijgend aan.

Vervolgens liep hij tergend langzaam een rondje om de auto. Tenslotte sprak hij de wijze woorden:” Hij is lek, lijkt me”, wijzend naar de linker voorband. Ondanks de penibele  situatie barstte ik in lachen uit. Dat brak waarschijnlijk het ijs tussen de boer en mij. Er verscheen een lichte grimas op zijn gelaat en hij vroeg vervolgens: ”En wat nu?”.

Ik legde de man uit dat ik niet over een reservewiel beschikte, maar enkel over een vulmiddel dat goed is voor enkele kilometers rijden. En dat er dus niets anders opzat dan een helpdesk te bellen. Ik vroeg de boer of ik de auto zo lang op zijn erf mocht parkeren. Dat was geen probleem. Ik telefoneerde met de hulpdienst en ervoer dat er redding op komst was, maar dat dat toch gauw zo’n anderhalf uur ging duren. “Kop koffie dan maar?”, vroeg de boer.

Ik nam het aanbod dankbaar aan. We betraden de woonkeuken en ik stelde al snel vast dat mijn gastheer goed geboerd had. De boerin zat aan een gezellige ronde tafel een paar sokken te breien. Op het fornuis stond een grote pan te pruttelen,  waaruit zich een voortreffelijke geur  verspreidde. Ongetwijfeld rundvlees dat urenlang heel langzaam gaar gestoofd werd. Heel even werd ik terug geslingerd in een ver verleden. Vroeger was mijn moeder de hele zaterdagavond in de weer met de bereiding van lende vlees en stoofpeertjes, wat we dan ’s zondags vergezeld van gekookte aardappelen en heerlijke bruine jus opaten. Nog steeds één van mijn favoriete gerechten.

De boerin zorgde voor koffie met een dikke plak kruidkoek. Ondertussen vertelde ze honderduit.  Er kwam blijkbaar niet vaak bezoek op de ietwat verlaten boerderij. Even later vroeg de ongelooflijk hartelijke vrouw ook nog of ik  een hapje mee wilde eten. Hoewel het water me in de mond liep, besloot ik het aanbod af te slaan. Ik wilde de boer niet straffen voor zijn hulp door een stuk van zijn overheerlijk draadjesvlees op te eten. Ondertussen overwoog ik wel snel het waarheidsgehalte van de spreuk:” De domste boeren hebben de dikste aardappelen”.

Tijdens de derde kop koffie kwam ineens een grote sleepauto het erf opdraaien. De hulpdiensten waren gearriveerd. Even later stond mijn auto op de gele bergingswagen. Ik bedankte de boer hartelijk voor alle goede zorgen. Hij knikte slechts en sprong met verrassend gemak in een oude John Deere tractor.  “Ben ik nog nooit mee weggesleept”, liet de agrariër me op de valreep nog even weten. Ik liet er een dun glimlachje op volgen. Maar het was als een boer met kiespijn.

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500