Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
28 maart 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Veranderingen in Genemuiden

Geplaatst op: 4 juli 2015

De oude begraafplaats gezien vanaf het Armenhuis

Dirk Onderweegs was na de Tweede Wereldoorlog lang gemeentesecretaris van Genemuiden. Hij vertelt in een relaas over de veranderingen in Genemuiden tussen 1945 en 1952. Wout van Olst kreeg die in zijn bezit. Dit keer deel twee, onder meer over het Engelse werk en de nodige branden.

U ziet, Mr. Bones, begon ik mijn verhaal, dat aan het Engelse werk wordt gewerkt. De onmiddellijke oorzaak hiervan is een ziekte, wel geen Engelse ziekte doch de zogenaamde iepziekte. Deze had on-geveer alle bomen in het Engelse werk, aan de Veerweg en de aan de Noordeweg aangetast. Het gemeentebestuur besloot in 1950 alle aangetaste bomen te verkopen. Toen was het hout nog waardevol. Bij publieke verkoop werden 174 bomen verkocht voor de som van ƒ.8025,-. Mede met dit geld wordt thans het Engelse werk in *DUW-uitvoering gerestaureerd en verfraaid. Zoals u ziet worden nieuwe paden aangelegd, het gehele terrein opgehoogd, terwijl in het komende voorjaar de nieuwe beplanting zal worden aangebracht. Dan zal Genemuiden eindelijk een behoorlijke wandelgelegenheid rijk zijn. Dit is geen weelde want u weet zelf dat onze plaats zeer schriel met natuurschoon is bedeeld.

Ieder mens heeft op zijn tijd behoefte aan enige recreatie en de gelegenheid daarvoor moet men niet op enige kilometers afstand pas kunnen bereiken. Ik acht het daarom een vooruitgang dat tegenwoordig in de uitbreidingsplannen terdege rekening wordt gehouden met de behoefte van de mens aan ontspanning. Naast dit grote plantsoen in wording hebben we reeds een paar jaar een klein plantsoen op het terrein van het voormalige hooiblokhuis, op het terrein naast de begraafplaats. Zoals u weet bestond er reeds vele jaren een zogenaamd hooiblokhuis, voor de boeren een waardevol en voor de andere inwoners een gevaarlijk bezit.

Van dit laatste werd ik overtuigd in de nacht van 31 augustus op 1 september 1947. Ik woonde toen hier nog slechts enkele maanden. In deze nacht werd ik wakker door een fel lichtschijnsel in mijn slaapkamer. Niet zonder ontsteltenis zag ik dat het grote hooiblokhuis met zijn ruim 20 hooibergen en enkele hooimijten in lichterlaaie stond. De vuurgloed was ontzettend. Binnen enkele minuten was de brandweer ter plaatse, doch zij moest haar ingrijpen beperken tot het redden van de belendende percelen. Als door een wonder werd de boerderij van mijn buurman Joh. Van Dalfsen bewaard.

Ongeveer een week lang heeft het geduurd voor de laatste vuurhaard was gedoofd. Ruim 1 miljoen pond hooi is door het vuur verteerd of onbruikbaar geworden. De gedupeerde veehouders zagen het resultaat van wekenlange noeste arbeid in enkele uren tijds letterlijk in rook vervliegen. Het is te begrijpen dat het gemeentebestuur niet toeliet dat op deze plaats weer hooibergen zouden verrijzen. In plaats daarvan is een paar jaar later op deze grond een fraai plantsoentje aangelegd dat als een begin kan worden beschouwd van een periode waarin door het gemeentebestuur veel is gedaan ter bevordering van het esthetisch aanzien onzer gemeente. Een, in de oorlogsjaren opgericht vluchtelingencomité , dat nog een klein bedrag in kas had overgehouden, heeft dit geld besteed voor het maken van een praktische rustbank waarvan vele ouden en jongeren des middags een dankbaar gebruik maken.

“Het brandende probleem”

Nu we toch over de brand aan het praten zijn, wil ik u nog iets meer vertellen van het “brandende probleem”. Met deze naam wordt vaak aangeduid de aanwezigheid van veel brandbaar materiaal in de kom onzer gemeente en wel met name de hooibergen aan de Achterweg of om in de volksterm te spreken, de “Nachtweg”. Hiermede raken we een onderwerp aan dat van meer dan één zijde kan worden bekeken. Om twee dingen is Genemuiden steeds bekend geweest en wel om zijn biezenmatten en om zijn hooibergen die, als een gordel -echter niet van smaragd- de plaats omsloot. In de laatste decennia zijn in deze gordel grote gaten en gapingen gekomen.

De, aan de oostzijde gestaan hebbende hooibergen, zijn door de uitbreiding van de plaats en door brand reeds lang verdwenen, terwijl die aan de Achterweg veel van haar oorspronkelijke bekoring hebben verloren. Uit brandbeveiligingsoverwegingen hebben vele bergen haar karakteristieke rieten kappen moeten verwisselen met lelijke blikken exemplaren. Verder heeft de rode haan in de naoorlogse jaren ettelijke malen aan deze straat gekraaid. Zo gingen op 26 maart 1948 vijf hooibergen met 40.000 pond hooi van P. Visscher, S. Heutink, H. Brouwer, D. Janssen en W. Fuite in vlammen op. Oorzaak: spelen van kinderen met lucifers.

Op 26 juni 1948, dus een paar maand later, ondergingen vier hooibergen met 45.000 pond hooi van Kl.Brouwer, Hs. Van Dalfsen, Hk. Brouwer en L. Post hetzelfde lot. Oorzaak onbekend. Weer een paar weken later, op 12 juli 1948, deed zich een brand met tragische afloop voor in een, aan de Noordeweg staande, woonwagen, waardoor een kind van twee jaar het leven verloor terwijl de moeder met zware brandwonden in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Ongeveer een jaar daarna, op 4 juli 1949, kraaide de rode haan opnieuw boven twee hooibergen van de wed. H. Brouwer en K. Koster, ten gevolge waarvan 32.000 pond hooi verloren ging. Oorzaak was weer het spelen van kinderen met lucifers.

Doch al vertellende schiet mij te binnen dat, kort na de bevrijding, ik meen in de nacht van 8 op 9 september 1945, door het neervallen van een afgeschoten vuurpijl, de helft van het, in 1947 helemaal verbrande hooiblokhuis, in de as werd gelegd. Twaalf hooibergen, toebehorende aan W. Altena, W. Visscher,   D. Fuite, W. Hammer, D. Naberman, S. Verhoek, D. Verhoek, K. Fuite, K.B. Bakker en P. van Rees werden geheel of gedeeltelijk vernield. Doordat de wind uit een gunstige hoek kwam bleef de rest van het hooiblokhuis gespaard.

De laatste hooibrand tot nu toe vond plaats op 5 november 1950 in een, op het buitenland aan de Hasselterdijk staande, hooimijt van K.B.Bakker. Voorwaar, een somber relaas. U begrijpt wel, Mr. Bones, dat de hooibergen in de kom nog al eens oorzaak zijn geweest van velerlei wrijving tussen het veehoudende en het niet-veehoudende deel van de inwoners. Eerstgenoemd deel heeft graag het veevoeder zo dicht mogelijk bij huis en neemt daarvoor gaarne het risico van verhoogd brandgevaar, terwijl het andere deel het brandgevaar voor de gehele plaats zwaarder weegt. Voor beide standpunten valt wat te zeggen. Het gemeentebestuur heeft de gulden midden-weg bewandeld door te bepalen dat de door brand of andere oorzaken vernielde hooibergen niet mogen worden herbouwd, dus toepassing van een soort uitstervingssysteem.

*Na de Tweede Wereldoorlog waren er ruim honderdduizend werklozen. Om deze in te kunnen zetten in het arbeidsproces richtte het Militaire Gezag de Dienst Uitvoering Werken (DUW) op. Deze organisatie was de opvolger van het Werkfonds (1934) en de Rijksdienst voor de Werkverruiming (1939). In het kader van de wederopbouw werden de DUW werkers aanvankelijk ingezet voor opruimingswerkzaamheden. Later werden ze betrokken bij ontginningswerkzaamheden en civiele werken. De DUW zelf nam geen projecten aan maar stelde personeel ter beschikking aan bedrijven als de Heidemij en de Grontmij.                                                                                           Bron:Wikiped

Wout van Olst

plantsoen

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500