Al 20 jaar de nieuwssite voor Genemuiden!
29 maart 2024 t’ Olde Staduus
Agenda
Van Dijk Heftrucks (tijdelijk)

Onderweegs over de Biesvelden

Geplaatst op: 7 augustus 2015

Gemeentesecretaris Onderweegs diende bijna dertig jaar de gemeente Genemuiden. Aan een teruggekeerde Genemuidenaar vertelt hij over de veranderingen in de stad na de Tweede Wereldoorlog. Dit keer onder meer over de biesvelden.

Polder “De Biesvelden”

Over deze inpoldering wil ik u gaarne wat vertellen. U zult u nog goed kunnen herinneren dat de gemeente in 1940/1941 is begonnen met de aanleg van een dijk vanaf de zuidelijke leidam van het Zwartewater naar de Goot, met de bedoeling om het hierdoor ingepolderde riet en biesterrein in goede weidegrond te veranderen. Aan het, tegen het Zwartewater gegraven haventje, werd een windmolen gebouwd voor het droogmalen en drooghouden van de polder. De dijkaanleg werd in werkverschaffing uitgevoerd ten gevolge waarvan heel wat arbeiders van uitzending naar Duitsland werden vrijgesteld. Bij de aanleg van de dijk is er echter te weinig rekening mee gehouden dat het daar aan het Zwartemeer bij wester en noordwesterstorm behoorlijk kan spoken. In de loop van de veertiger jaren is herhaaldelijk gebleken dat de dijk niet op zulke stormen was berekend waardoor dijkdoorbraken aan de orde van de dag waren.

verdelign top

Het af en toe onder water lopen van de polder hield het bies en rietgewas in stand zodat de cultivering van de grond slechts langzaam vorderde. Na de oorlog begreep het gemeentebestuur dat deze toestand zo niet kon blijven. In overleg met de Cultuur Technische Dienst werden plannen ontworpen voor een verhoging en versterking van de dijk met granietkeien. Toen de toezegging van een Rijksbijdrage in de kosten was ontvangen werd op 25 augustus 1947 tot aanbesteding van het werk overgegaan. De laagste inschrijver kwam met een bedrag van f.328.000,- uit de bus. Eén gegadigde, de Fa. Gebrs. Van Oord te Werkendam, had autopech gehad en kwam daardoor 5 minuten te laat binnen. Hoewel hij dus officieel niet aan de besteding kon deelnemen leverde hij toch zijn inschrijvingsbiljet in dat een bedrag van f.284.000,- aangaf. Dus een verschil van f.44.000,- met de officiële laagste inschrijver. Dit was voor B. en W. aanleiding deze zaak nader te onderzoeken. Hoewel het bewijs ervoor niet was te leveren kreeg het college van B. en W. sterk de indruk dat de inschrijvers een zeer grote pot op het werk hadden gezet.

Na enig beraad werd besloten het werk aan de Fa. Gebrs. Van Oord te gunnen voor de som van        f.284.000,- ondanks de protesten van de officiële inschrijvers. In september 1947 werd met de dijkwerkzaamheden begonnen. Het winterhalfjaar 1947-1948 was echter zeer ongunstig voor een vlotte uitvoering van het werk. Op 29 december 1947 en 8, 13,en 14 januari 1948 veroorzaakten zware stormen beschadigingen en dijkdoorbraken. Op laatstgenoemde dag scheelde het maar een haar of de gemeentearchitect en ik waren door de doorbraak van de dijk om het haventje afgesneden geweest van de bewoonde wereld. Om kort te gaan, ondanks deze tegenslagen kwam de dijk klaar in mei 1948. Gelijktijdig met de dijkverzwaring was ook de verkaveling van de polder ter hand genomen. Uw zo-even gemaakte opmerking dat dit poldertje zo langzamerhand wel met goud belegd is bevat veel waars. Zonder Rijkssteun had de gemeente dit niet kunnen klaren. Ik zal u enige cijfers ter illustratie geven. Vanaf 1941hebben de kosten van de verkaveling bedragen rond                f.70.000,-. In deze uitgave ontving de gemeente 40% subsidie zodat te haren laste bleef 60% of f.42.000,-. Vanaf 1943 hebben de kosten van herstelling en verbetering van de dijk bedragen rond   f.460.000. Aanvankelijk was het Rijkssubsidie bepaald op 46 % doch later verhoogd tot 60 % zodat van deze kosten ten laste der gemeente bleef 40 % of rond f.184.000,-. In het zo-even genoemde bedrag van f.460.000,- zit ruim f.50.000,- voor herstelling van de stormschaden in 1947 en 1948. Doch nu bezit de gemeente dan ook een polder met een landoppervlakte van ruim 120 hectare. U begrijpt dat deze landaanwinning voor onze agrarische medeburgers een niet onbeduidende bedrijfsverruiming betekende.

Verdeling Top

Een andere aangelegenheid waarbij de belangen van de vee-houdende ingezetenen betrokken waren is geweest de verdeling van de Top tussen de gemeente en de Grootburgerij. Zoals u waarschijnlijk zult weten heeft de gemeente sinds onheuglijke tijden het recht op de eerste grassnede en de Grootburgerij dat van de na-weide van de Top. Deze verdeling van de opbrengst was niet bevorderlijk voor een goed gebruik van het land. Omtrent het ontstaan van deze beheersvorm is niets definitiefs bekend. Bij de brand van 1868 is het gehele gemeentearchief in vlammen opgegaan, zodat hieruit geen gegevens meer zijn te halen. Allerlei gissingen zijn over het ontstaan in omloop. Enige jaren geleden heeft het gemeentebestuur een juridisch advies over de bestaande beheersvorm ingewonnen, doch ook dit gaf geen antwoord op de meermalen gestelde vraag wie nu rechtens aanspraak kan maken op de Top.

In 1950 heeft het gemeentebestuur de knoop doorgehakt. Na overleg en in overeenstemming met de Opzieners heeft de raad op 22 september 1950 het besluit genomen waarbij aan de Grootburgerij in volle eigendom is afgestaan het noordelijke gedeelte van de Top ter grote van 46.13.21 hectare in ruil tegen het recht van de na-weide op het overige deel van de Top, dit is van 94.61.86 hectare, zulks met ingang van 1 januari 1951. Het gemeentelijk deel van de Top wordt thans op de normale wijze voor 6 jaren verpacht terwijl het deel van de Grootburgerij voorlopig nog op de oude wijze blijft verpacht. Ten behoeve van een betere ontsluiting van de polder “De Biesvelden” heeft de gemeente in 1951 de bestaande kleiweg over het noordwestelijk deel van de Top voorzien van een klinkerdek waarvan de kosten hebben bedragen rond f.40.000,-.                Ter bestrijding dezer kosten wordt door de belanghebbenden bijdragen gegeven in de vorm van een pachtverhoging van f.5,- tot f.10,- per hectare.

Ruilverkaveling

De laatste tijd zijn de gemoederen in onze, overigens zo rustige gemeente, in heftige beroering gekomen door de plannen tot ruilverkaveling. Enkele malen zijn hierover door de Cultuur Technische Dienst besprekingen en lezingen gehouden. Deze ruilverkaveling zal een kleine 2.000 hectare land omvatten, liggende in een wijde kring rondom Genemuiden en zal ongeveer 1.6 millioen gulden moeten kosten. Het Rijk zal 75 % subsidie verlenen zodat uiteindelijk ten laste der betrokken landeigenaren komt een bedrag van 4 ton, hetgeen neerkomt op ongeveer f.10,- per hectare gedurende een dertigtal jaren. De voor en tegenstanders van dit plan hebben elkaar wel niet letterlijk doch wel figuurlijk in de haren gezeten. De stemming over het al of niet uitvoeren van het plan zal waarschijnlijk in de komende zomermaanden plaats vinden.

De gemeenteraad heeft zich reeds als voorstander van het plan uitgesproken. Als u bedenkt dat onze gemeente eigenaresse is van rond 500 hectare land, dan is hierdoor aan de mogelijkheid van uitvoering reeds een belangrijke steun gegeven. Als niet-belanghebbende wil het mij voorkomen dat de voordelen van ruilverkaveling de nadelen ervan verre overtreffen. Denkt u zich alleen maar eens in dat thans heel wat boeren hun land her en derwaarts hebben liggen, dat boeren uit Genemuiden land hebben liggen in Cellemuiden en boeren, woonachtig in deze buurtschap, land ten westen van Genemuiden. Hoeveel tijd en werkbesparing zou het niet geven als allen hun land aan één stuk hadden liggen. Men zou zo zeggen dat iedereen reeds eigener beweging dit zou trachten te bereiken. Doch de praktijk heeft bewezen dat dit probleem niet door de belanghebbenden zelf kan worden opgelost. Piëteitsgevoel en andere argumenten vormen hiervoor vaak een onoverkoombare hindernis. Maar ook uit een oogpunt van algemeen belang is voor de verkaveling veel te zeggen. Een verspreide ligging van land zal altijd een handicap zijn voor een intensieve bewerking ervan. En in deze tijd waarin ons land schreeuwt om steeds groter bodemopbrengst en waarin de overheid grote sommen besteed voor landaanwinning enz. is het mijns inziens onverantwoord als ergens nog land op oneconomische wijze wordt geëxploiteerd. Als dan een bestaand euvel niet door de belanghebbenden in vrije wil kan worden verholpen moet de overheid ingrijpen door aan de stem van de meerderheid haar ordende sanctie te verlenen.

Wout van Olst

Gepubliceerd door Erik Driessen
Van Dijk Containers 500