Herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog (16)
Geplaatst op: 21 april 2017
Trijn van Berkum-Booi groeide tijdens de Tweede Wereldoorlog op in Genemuiden. Ze heeft haar herinneringen aan die vijf jaar opgeschreven en Genemuiden Actueel publiceert die. Zo langzamerhand is de bevrijding aanstaande. Deel zestien.
Op zaterdagmiddag, als de bakkerij schoon was geboend, dan werd er een tafel en een stoel ingezet en plakte ik broodbonnen op grote opplakvellen. Het waren de bonnen van een hele week. ’s Maandags werden ze naar het distributiekantoor gebracht. Waarvoor we dan weer toewijzingen kregen voor meel. Dat was mijn werk, wat ik nog lang na de oorlog heb moeten doen!
Omdat de brandstof voor diverse ovens in Genemuiden opgeraakt was, besloot de overheid dat er maar twee bakkers in Genemuiden mochten blijven bakken. Dat waren Piet Blom en Steven Fuite, die elektrische ovens hadden.
Onze Hendrik had een kar gemaakt van wat planken en twee wielen, waarop de lange bussen met brood vervoerd konden worden.
Eens was er een dik pak sneeuw gevallen en de straat glom als een spiegel, zo glad. Er werd een touw aan de kar geknoopt zodat er getrokken kon worden. Vader duwde en Dina en ik trokken. Ik weet nog dat ik een groene jas aan had met een das en een zelf gemaakte puntmuts met bloemetjes geborduurd. Die groene jas was van uniformstof gemaakt. Het was toen verschrikkelijk koud!
We leverden onze bussen af en konden ze een poos later, goed afgedekt, weer ophalen. Deze gang van zaken heeft niet zo lang geduurd.
Want op een dag kregen we prachtig mooi wit meel uit Zweden. Nou, dat was wat! Zulk meel hadden we in jaren niet gezien. Wit brood werd gebakken in onze eigen oven. Ik weet nog wie de eerste klant was die het eerste brood kreeg. Het was Aline uit het steegje. Ze moest er wel even op wachten, op dat mooie wittebrood uit onze eigen turfoven.
Een lichtstraal en bemoediging in een donkere tijd waarin toch al de eerste lichtstralen te zien waren van de dageraad van onze bevrijding. Het kon nu toch niet meer zo lang duren? Duitsland moest toch wel een keer het trotse hoofd buigen? Ja, het kwam nader maar we waren er nog niet! Als het eerst maar voorjaar was………
Het voorjaar van’45 herinner ik mij als zonnig en mooi. Er hing verwachting in de lucht. Onze bevrijding kwam er aan, en wel uit het Oosten.
In April werd het drukker in de doorgaande straten met terugtrekkende Duitse troepen. Het waren nu niet meer de branie’s van 1940 die zongen als lijsters, maar stilzwijgende doodvermoeide mannen in sjofele uniformen en met ongeschoren gezichten. Piepjong en stokoud door elkaar.
Ik was toeschouwer en stond tussen een groepje Genemuidigers toen een vrouw met harde stem begon te roepen: ”Daar gaat dat grote Duitsland”. Een man naast haar zei haar dat ze haar mond moest houden. De Duitsers waren nog de baas, en een kat in het nauw maakt soms rare sprongen!
Op vrijdag 13 April kwam er een Duits bevel dat alle vaartuigen die in de Binnenhaven lagen naar buiten gebracht moesten worden. Er lagen een stuk of wat turfschepen voor de wal en, denk ik, ook de beide Pieteboten. Ik stond op dat moment met een groepje mensen te kijken bij het Sasbrugje waar de vaartuigen door moesten varen om buiten te komen.
Een grote woonark lag er voor met op het dak van de ark een Genemuidiger NSB-er die fanatiek bezig was met een grote lange vaarboom. Hij manoeuvreerde onhandig met dat ding, maar kreeg de ark er toch heelhuids door. Het gezicht van die man zie ik nog voor me, heel chagrijnig, kwaad en het zweet liep van zijn kin. Hij kon toen nog niet weten dat hij 48 uur later achter sloot en grendel zou zitten, en dat zijn vrouw en dochter [die nergens niets mee te maken hadden] kaalgeschoren zouden worden.
Wat hing er een spanning in de lucht, want de bevrijders waren niet meer zo ver van ons af ! De wildste geruchten deden de ronde. Zou er gevochten moeten worden, of zou het zonder slag of stoot goed komen? Is de NSB-er burgemeester koster nog aanwezig? De één zei ja en de ander nee. Je wist op het laatst niet meer wat je geloven moest.
En zo gingen we de laatste nacht in voor de grote dag aan zou breken !
Gepubliceerd door Erik Driessen